Vijf veelvoorkomende schrijffouten
Sta jij als auteur aan de vooravond van de samenwerking met een redacteur? Dan is het slim om je manuscript van tevoren op een aantal veelvoorkomende schrijffouten te controleren. Zo zorg jij ervoor dat jouw manuscript zo “schoon” mogelijk bij de redacteur wordt aangeleverd en daardoor rol jij zo efficiënt mogelijk door het redactie- en correctieproces.
Wil jij een indruk krijgen van de tekstuele kwaliteit van jouw manuscript? Vraag dan een Quick Scan aan en krijg waardevolle feedback op 1.000 woorden!
Schrijffout #1: je schrijft in verschillende tijden
Een van de meest gemaakte schrijffouten is dat je niet consequent in dezelfde tijd schrijft, maar de verleden tijd en tegenwoordige tijd door elkaar gebruikt. Ja, je mag in beide tijden schrijven, maar dan wel bewust. Stel dat je afwisselt tussen het verleden en het heden, dan kan het goed werken om het verleden in de verleden tijd te schrijven en het heden in de tegenwoordige tijd. Soms kiest een auteur er juist voor om dat andersom te doen. Dat kan heel verfrissend werken. Vraag je redacteur dan of je dat op de juiste manier hebt gedaan.
Schrijffout #2: de beruchte d’s en t’s
Tja, dit gaat vaak fout! Héél vaak! Dus voel je geen klungel als dit ook niet jouw sterkste kant is.
Onze tip: online kun je op veel websites de regels nog eens nalezen en er zelfs mee oefenen. Als je van jezelf weet dat je er niet sterk in bent, neem dan de moeite om er sterk in te worden. De meeste mensen kunnen dit leren, écht! Het kwartje moet alleen “even” vallen. Door te oefenen, word je er (bijna) vanzelf beter in. Als je dergelijke fouten uit je manuscript weet te vissen, kan jouw redacteur zich meer focussen op de inhoud en de verhaallijn. En dat komt de eindkwaliteit ten goede.
Schrijffout #3: interpunctie
Is er – naast de d’s en t’s – iets lastiger dan dat gepriegel met komma’s, punten, aanhalingstekens et cetera? Wij begrijpen dat! Maar hiervoor geldt hetzelfde als bij schrijffout #2: door je erin te verdiepen, leer je het en kun je slordigheden op dat vlak voorkomen.
Als het gaat om dialogen dan hanteren wij standaard de ELDA-regel: eerst leesteken, dan aanhalingsteken. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
‘Wat zijn al die schrijfregeltjes toch lastig,’ zegt Sanne wanhopig.
‘Heb jij wel goed opgelet op school?’ vraagt Ellen verbaasd.
En dan hebben we nog het beletselteken. Gebruik drie (dus géén hele rits!) puntjes om aan te duiden dat de zin is afgebroken, een woord is weggelaten of een gedachte niet volledig is opgeschreven…
Schrijffout #4: meervoudsvormen
Sommige woorden hebben verschillende meervoudsvormen:
aardappels - aardappelen.
gemeentes - gemeenten.
gedachtes - gedachten.
Belangrijk is dat je in je manuscript één vorm consequent gebruikt. Controleer je manuscript daar dus op en gebruik de vorm die jij het krachtigst vindt. Hoe je dat makkelijk controleert? Door gebruik te maken van de toetscombinatie Ctrl + f. Je kunt dan zoeken op bepaalde woorden en zo makkelijk afwijkingen opsporen. (Deze toetscombinatie is ook handig om te checken of jouw manuscript voldoet aan de regels die in dit blog worden beschreven!)
Schrijffout #5: te veel vertellen in dialogen
Dialogen maken een verhaal levendig en zijn in veel genres onmisbaar. Wat je als auteur moet zien te voorkomen, is dat je in die dialogen te veel informatie geeft. Informatie die de lezer nodig heeft om het verhaal te snappen, maar die de personages allang kennen en dus nooit hardop naar elkaar zouden uitspreken. Leer je personages vanbinnen en vanbuiten kennen, zodat je weet welke kennis ze hebben en dus ook wat ze met elkaar delen.
Dialogen hoeven qua zinsopbouw niet eens altijd “perfect” te zijn. Geloofwaardigheid is veel belangrijker.
Tip: lees de dialogen hardop voor, als het kan met iemand anders erbij. Dan zal sneller opvallen waar gesprekken niet soepel en onnatuurlijk lopen.
Wil jij een indruk krijgen van de tekstuele kwaliteit van jouw manuscript? Vraag dan een Quick Scan aan en krijg feedback op 1.000 woorden!