Bij het uitgeven van een leesboek – of dat nou een biografie, thriller of roman is – is het hebben van een goede schrijfstijl erg belangrijk én van invloed op het succes. In dit blog vertellen we je hoe je jouw natuurlijke stijl ontdekt en toepast in jouw boek.
Simpel gezegd is een schrijfstijl de stijl waarin je schrijft. Jouw stijl moet passen bij dat wat je beschrijft en de manier waarop jij naar de inhoud kijkt. Ook moet het passen bij jouw doelgroep: degene die straks (hopelijk!) het boek gaat lezen. Gebruik je lange zinnen of juist korte zinnen? Gebruik je ‘moeilijke’ woorden of juist ‘alledaagse’? Zijn jouw teksten bescheiden, formeel, traditioneel of juist beknopt en simpel?
Een bepaald soort taalgebruik versterkt en weerspiegelt het karakter van jouw personage(s) en het gevoel dat je wilt opwekken met jouw verhaal. Hoe jouw schrijfstijl er idealiter uitziet, hangt dus af van wat je wilt vertellen en vanuit welk gezichtspunt je het verhaal beschrijft.
In principe zijn er vier schrijfstijlen: verhalend, beschrijvend, overtuigend en informatief.
Het vinden van jouw persoonlijke schrijfstijl vergt meer dan het bepalen welke van bovenstaande schrijfstijlen jij gaat toepassen. Dat is namelijk te abstract. Een eigen stijl hebben én vinden is een kwestie van je bewust worden van jouw manier van kijken. En daarmee samenhangend van de eigenschappen van je eigen taal. Jouw eigen stijl moet je dus eerst leren kennen.
Tip: het heeft geen zin om jezelf te dwingen heel anders te schrijven dan je bent. En je hoeft ook niet bang te zijn dat je je stijl verliest. Het vinden van jouw eigen ‘schrijfstijl’ moet het uitgangspunt zijn voor het verder ontwikkelen van jouw stijl.
Oefening:
Zoek een tekst, bijvoorbeeld een e-mail of app, waarin je aan een vriend of vriendin hebt geschreven over een gebeurtenis die jou is overkomen. Dít is namelijk je natuurlijke stijl; je hebt niet extra je best gedaan om het mooi op te schrijven. Print die tekst uit.
Lees deze tekst nu door alsof het een pagina is uit een nog ongepubliceerd boek van jou. Schrijf op welke gedachten er allemaal in je opkomen. Breid die gedachten uit en dik ze maar flink aan.
Lees vervolgens terug wat je omschreef. Schrijf op wat er allemaal door jouw hoofd speelt. Alleen dan ga je namelijk zien wat ze eigenlijk zeggen…!
Probeer nu op een neutrale manier naar je eigen schrijfstijl te kijken. Stel vervolgens vast welke kenmerken jouw natuurlijke stijl bezit. Kijk bijvoorbeeld naar:
(bovenstaande kun je natuurlijk zelf uitbreiden, dit zijn enkele suggesties)
Welke kenmerken vallen je op in je eigen stijl? En welke mis je juist? Welke hebben je verrast en welke had je verwacht? Hoe vaker je deze oefening doet, hoe beter je jouw eigen stijl leert kennen. 😊
Tip: dompel je ook eens onder in de stijl van een andere schrijver. Een goede manier om je stijlpalet uit te breiden, is namelijk door andere schrijvers te imiteren (na-apen is een van de belangrijkste manieren om iets te leren 😉).
Als je je eigen schrijfstijl hebt verkend, ben je klaar om deze toe te passen in je boek. Begin dan eens door een hoofdstuk te schrijven. Leg het vervolgens even weg en kijk er na een tijdje weer eens naar. Weerspiegelt het wat jij wilt vertellen? Laat ook de tekst eens door een ander lezen en vraag om feedback.